Europees kader

De rechten van LHBT’ers worden op Europees niveau op verschillende manieren gewaarborgd. In de volgende tekst lees je meer over deze rechten.

De juridische status van LGBT’ers

De Europese Commissie presenteerde in 2015 de “Lijst van maatregelen om de gelijkheid van LGBTI’ers te bevorderen”. Hierna werd in november 2020 de eerste LGBTQI-gelijkheidsstrategie (2020-2025) geïntroduceerd. Deze omvat acties op vier pijlers: 1. Bestrijding van discriminatie; 2. Zorgen voor de veiligheid; 3. Bouwen van LGBTQI-inclusieve samenlevingen; 4. Sturen op LGBTQI-gelijkheid over de hele wereld. De strategie beoogt om LGBTQI-gelijkheid in alle beleidsterreinen te integreren en om actoren op alle niveaus samen te brengen in de EU. De juridische status van LGBT’ers verschilt echter nog steeds sterk tussen de Lidstaten, variërend van constitutionele bescherming en erkenning (bijv. Malta, Finland) tot afwezigheid van wettelijke erkenning (bijv.  Cyprus, Hongarije). In 2020 is huwelijksgelijkheid en adoptie voor stellen van het hetzelfde geslacht mogelijk in een aantal landen (bijv. Oostenrijk, België), terwijl gendererkenning zonder medische vereisten nog beperkt is tot vier lidstaten. Deze kwesties worden per land geregeld.

De wettelijke bescherming van LGBT’ers tegen haatmisdrijven

Zowel het Verdrag van Amsterdam als het Handvest van de grondrechten van de EU bevatten verwijzingen naar het verbod op discriminatie op grond van seksuele oriëntatie. Transgenders en interseksuelen genieten echter een beperktere bescherming op basis van resoluties van het Europees Parlement en jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Buiten het EU-kader is de wetgeving inzake haatmisdrijven in de Lidstaten versnipperd. In dit opzicht nemen niet alle landen seksuele oriëntatie en genderidentiteit en – expressie (SOGIE) op als beschermde status of basis voor rechtsbescherming, terwijl sommige landen noch haatmisdrijven als een specifieke categorie noch SOGIE-criteria erkennen.

De rechten van slachtoffers van LGBT-haatmisdrijven

In artikel 56 van de “Richtlijn slachtofferrechten” (2012/29/EU), wordt genderidentiteit en seksuele oriëntatie expliciet benoemd bij het definiëren van  de behoeften van slachtoffers, en stelt dat een individuele beoordeling rekening moet houden met “het soort of de aard en de omstandigheden van het strafbare feit, zoals of het gaat om een haatmisdrijf, een strafbaar feit ingegeven door vooroordeel of door discriminatie”.