Europese wettelijke kaders tegen discriminatie op het werk
Er zijn een aantal Europese wettelijke kaders die discriminatie op het werk verbieden. Deze Europese wettelijke kaders hebben vervolgens aanleiding gegeven tot nationale wetten. We bespreken deze kaders niet in detail in deze module, maar benoemen ze wel zodat je hier meer informatie over kan opzoeken.
Richtlijn 89/391/EEC
Deze richtlijn gaat over het nemen van maatregelen om de veiligheid en gezondheid van werknemers te verbeteren. Het gaat hierbij om alle aspecten gerelateerd aan het werk, dus ook de mentale gezondheid van werknemers.
Speciale aandacht moet gegeven worden aan de meest kwetsbare groepen. Deze richtlijn wijst al op mogelijke kwetsbaarheden bij bepaalde groepen waarmee rekening gehouden moet worden.
Richtlijn 2000/43/EC
Deze richtlijn gaat over de gelijke behandeling ven personen ongeacht ras of etnische afstamming. Deze richtlijn omvat verschillende domeinen, waaronder ook arbeid en beroep.
Richtlijn 2000/78/EC
Deze richtlijn gaat over gelijke behandeling in arbeid en beroep, en verbiedt discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Via deze link vind je meer informatie over deze richtlijn.
Richtlijn 2006/54/EC
Deze richtlijn gaat over gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep. Deze richtlijn beschermt ook tegen discriminatie die berust op de geslachtsverandering van een persoon.
De Europese wetgeving verbiedt dus discriminatie op het werk op basis van 6 gronden:
- leeftijd
- geslacht
- handicap
- etnische of raciale achtergrond
- geloof
- seksuele oriëntatie
De Europese wetgeving biedt zo een vorm van bescherming op basis van bovenstaande criteria voor werknemers in de Europese Unie. Werkgevers mogen niet discrimineren en werknemers hebben het recht om niet gediscrimineerd te worden.
Belgische context – 19 beschermde criteria tegen discriminatie
In de Belgische wetgeving zijn er drie wetten die samen de antidiscriminatiewetgeving vormen: de Genderwet, de Antiracismewet en de Antidiscriminatiewet. Samen onderscheiden ze 19 beschermde discriminatiecriteria. (Bron: Unia)
Er mag geen discriminatie optreden op basis van één van volgende 19 criteria: nationaliteit, geslacht, zogenaamd ras, huidskleur, taal, afkomst, nationale of etnische afstamming, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, sociale afkomst, handicap, fysieke of genetische eigenschap.