Haatmisdrijven

In dit onderdeel leer je meer over haatmisdrijven en meer specifiek over anti-LHBT haatmisdrijven. Na dit gedeelte weet je wanneer een strafbaar feit als een haatmisdrijf kan worden gekwalificeerd en wat de gevolgen van een haatmisdrijf kunnen zijn voor het slachtoffer.

Haatmisdrijven algemeen

Haatmisdrijven zijn een specifiek soort strafbare feiten. Dit heeft er voornamelijk mee te maken dat deze delicten gericht zijn op het slachtoffer om de reden wie zij zijn (hun identiteit). Je kan denken aan haatmisdrijven op basis van ras, geloof, gender of handicap.

Haatmisdrijven bestaan altijd uit twee elementen (1) er wordt een strafbaar feit gepleegd met een (2) haatmotief. Dit tweede element betekent dat het strafbaar feit is gepleegd vanwege een vooroordeel over een bepaalde groep. Dit haatmotief kan voortkomen uit alledaagse gevoelens zoals vijandigheid of jaloezie ten opzichte van de doelgroep. Extreme haat tegen een slachtoffer is hiervoor niet vereist.  Haatmisdrijven kunnen zich in allerlei vormen voordoen. Denk aan fysiek, seksueel of verbaal geweld, pesten, intimidatie, bedreigingen, stalken, chanteren, maar ook het aanzetten tot geweld, haat, diefstal en vernieling.

Impact van haatmisdrijven

De impact van haatmisdrijven kan enorm zijn, vooral omdat het vaak meer gevolgen heeft dan alleen fysieke en materiële schade. Omdat een haatmisdrijf de identiteit van een persoon aantast, kan het zorgen voor emotionele en psychologische schade. Daarnaast kan het ook gevoelens van kwetsbaarheid vergroten, omdat het slachtoffer de reden waarom hij is aangevallen niet kan veranderen. Een haatmisdrijf kan slachtoffers dus op verschillende manieren raken. Denk hierbij aan gevolgen op emotioneel vlak (bijvoorbeeld angst en boosheid), sociaal (bijvoorbeeld verminderd zelfvertrouwen, sociale isolatie) en economisch (bijvoorbeeld door het missen van werk en inkomsten). Slachtoffers kunnen daarnaast problemen ervaren met hun gezondheid (denk aan depressies of slapeloosheid), hun zelfexpressie (angst om te spreken of zichzelf te zijn) en problemen in hun sociaal netwerk (denk aan gevoelens van kwetsbaarheid ten opzichte van vrienden en familie). Daarnaast geeft een haatmisdrijf ook een signaal van dreiging af naar de gehele gemeenschap. De gevolgen zijn er dus niet enkel voor een individueel slachtoffer maar voor de gehele groep waar het slachtoffer toe behoort.

Anti-LHBT haatmisdrijven

Anti-LHBT haatmisdrijven zijn homofobe, transfobe en bifobe delicten. Anti-LHBT  haatmisdrijven zijn vaak gebaseerd op vooroordelen, onvoldoende of foutieve kennis, onbegrip, stereotypen of angst die gebaseerd is op sociale, religieuze, historische, culturele of andere motieven. Een LHBT haatmisdrijf is als zodanig te kwalificeren wanneer de dader het strafbaar feit heeft gepleegd vanwege  ware of veronderstelde seksuele voorkeur, genderidentiteit of expressie. Dit betekent dat een strafbaar feit gericht op een niet-LHBT’er ook als een haatmisdrijf kan worden gezien wanneer de verdachte wel dacht dat diegene tot deze doelgroep behoorde. In dat geval zendt de dader namelijk nog steeds een bericht naar de gehele gemeenschap dat zij niet welkom of veilig zijn.

Strafbaarstelling

In dit onderdeel heb je gelezen over haatmisdrijven. Helaas zijn (anti-LHBT) haatmisdrijven nog niet in de gehele Europese Unie strafbaar gesteld in de wet. In de volgende submodule lees je meer over de mate waarop de wetgeving in jouw land bescherming biedt tegen (anti-LHBT) haatmisdrijven.

Aan het begin van deze module werd je gevraagd om een aantal situaties te beoordelen met de vraag of er sprake is van een haatmisdrijf.

Zijn jouw antwoorden veranderd na de informatie over haatmisdrijven?


 

Om mensen te helpen misdrijven te kwalificeren als haatmisdrijven heeft de projectgroep Come Forward een lijst opgesteld met indicatoren van haatmisdrijven. Lees onderstaande lijst door en gebruik deze bij het lezen van de volgende casus.

Opdracht
Welke indicatoren uit de lijst kan je vinden in de volgende casus?

“Anne en Sarah zijn naar een LHBT evenement geweest in de stad. Wanneer ze, hand in hand, teruglopen naar huis, rijdt een auto langs met daarin een groep mannen. De mannen gooien afval naar de twee vrouwen vanuit de auto. Anne schreeuwt hierop iets naar de auto waardoor de mannen stoppen en Anne en Sarah meerdere keren uitschelden voor ‘potten’. Ze rijden vervolgens dreigend naar de vrouwen toe en rijden dan weg. Dit gebeurde allemaal dicht bij hun huis en ze herkenden een van de mannen als de zoon van de buurman. Anne is boos over wat er is gebeurd en vertrouwt de autoriteiten over het algemeen niet. Ze maakt zich zorgen over Sarah die last heeft gehad van angsten en niet wil praten over wat er gebeurd is. Ze voelen zich beide bang wanneer ze in hun buurt over straat lopen en vrezen dat zulke incidenten zich gaan herhalen. “