Nationaal juridisch kader

In de voorgaande tekst heb je gelezen over de mogelijkheden die het Europees recht biedt ten aanzien van het herstelrecht. Nu volgt een tekst over het nationaal juridisch kader van jouw land.

Nationaal wettelijk kader van herstelrecht in Nederland.

Nederland heeft de EU-richtlijn slachtofferrechten omgezet in nationale wetgeving (de Wet Minimumnormen Slachtoffers). In het Wetboek van Strafvordering is een definitie van ‘herstelrecht’ opgenomen. Daarnaast gaat artikel 51h van dezelfde wet volledig over slachtoffer-daderbemiddeling. In dit artikel staat dat het openbaar ministerie (OM) de slachtoffer-daderbemiddeling moet bevorderen en dat wanneer de bemiddeling heeft geleid tot een overeenkomst, de rechter daar rekening mee moet houden bij het opleggen van een straf of maatregel.

Belangrijkste juridische grondslagen voor het gebruik van herstelrecht (in het geval van anti-LGBT-haatmisdrijven)

Alle slachtoffers (en daarmee dus ook slachtoffers van anti-LGBT-haatmisdrijven) hebben het recht om slachtoffer-daderbemiddeling. Dit kan zowel binnen als buiten het strafrechtelijke proces. Beide vormen worden gratis aangeboden. Bemiddeling binnen het strafproces wordt aangeboden via het mediationbureau van de rechtbank of het hof. Mediation buiten de strafrechtelijke procedure wordt aangeboden door Perspectief Herstelbemiddeling. Slachtoffers van bepaalde misdrijven hebben spreekrecht gedurende het strafproces. Zij kunnen zelf spreken, maar zij kunnen ook iemand anders het woord laten voeren. Dit recht is alleen voorbehouden aan slachtoffers van misdrijven waar minstens 8 jaar gevangenisstraf op staat. Het spreekrecht wordt ook verleend aan slachtoffers van bijvoorbeeld seksuele misdrijven, stalking en bedreiging.

Belangrijkste juridische grondslagen die het gebruik van herstelrecht verhinderen het geval van anti-LGBT- haatmisdrijven)

De algemene benadering van slachtoffers van anti-LGBT-misdrijven in Nederland is gebaseerd op het idee dat de gehele keten bij de politie en het OM de kennis en de vaardigheden heeft om, in het geval van anti-LGBT-haatmisdrijven, het discriminatoire aspect te herkennen. In werkelijkheid missen veel agenten deze noodzakelijke competenties. Dit heeft tot gevolg dat slachtoffers (van anti-LGBT-haatmisdrijven) wellicht niet de best mogelijke service krijgen. Daarnaast zorgen de beperkingen omtrent het spreekrecht er ook voor dat slachtoffers zich niet altijd mogen uitspreken.