Voorwaarden en het voorkomen van secundaire victimisatie

Je hebt gelezen dat het herstelrecht is gebaseerd op verschillende principes en waarden. Als facilitator binnen het herstelrecht is het belangrijk om op basis van deze principes te werk te gaan.
Er zijn een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer je met het herstelrecht werkt, onder andere om het risico op secundaire victimisatie zo klein mogelijk te maken.

Secundaire victimisatie

Secundaire victimisatie is het slachtofferschap dat niet direct door het strafbaar feit ontstaat maar door de houding of de reactie van de omgeving tegenover het slachtoffer. Secundaire victimisatie kan zich op verschillende manieren voordoen, en kan ook optreden tijdens een herstelgerichte proces. Het herstelrecht heeft zeker voordelen voor slachtoffers maar brengt dus ook een risico op secundaire victimisatie met zich mee. Als voorbeeld kun je denken aan het geval van een ontmoeting tussen de dader en het slachtoffer waarbij de dader het trauma van het slachtoffer verergert. Het is voor de facilitator van het proces belangrijk om bewust te zijn van het risico op secundaire victimisatie en in staat zijn om dit risico zo klein mogelijk te maken zodat het slachtoffer daadwerkelijk kan herstellen van het strafbare feit.

Randvoorwaarden herstelrecht

Om een herstelrecht goed te kunnen toepassen en om het risico op secundaire victimisatie zo klein mogelijk te maken zijn er een aantal randvoorwaarden waaraan een voldaan:

  • Er moet een aanwijsbaar slachtoffer en dader zijn;
  • De facilitator is onpartijdig;
  • De facilitator zorgt voor een veilige omgeving;
  • De facilitator stelt de betrokkenheid van het slachtoffer centraal;
  • De facilitator moet goed getraind zijn;
  • Alle partijen moeten goed geïnformeerd zijn over de procedure zodat ze weloverwogen de keuze kunnen maken deel te nemen;
  • Het slachtoffer en de dader moeten vrijwillig mee willen doen;
  • De dader moet de verantwoordelijkheid nemen voor de daad;
  • Deelneming is geen bewijs van schuld;
  • Alle deelnemers moeten goed voorbereid zijn, dit betekent dat een facilitator dat ook moet zijn. Het is aan te raden dat een facilitator beide partijen heeft gesproken alvorens zij met elkaar in contact worden gebracht;
  • Het is belangrijk om te erkennen dat alle zienswijzen belangrijk zijn;
  • Indien er oplossingen zijn gevonden, moeten alle partijen hiermee akkoord zijn;
  • As er een overeenkomst totstand is gekomen, moet dat vrijwillig en weloverwogen zijn gebeurd;
  • De vertrouwelijkheid van de procedure moet zijn gewaarborgd.